Hallo allemaal,
Wij hopen dat het goed gaat met jullie. Lekker het voorjaar voor de deur. De zeilers
onder jullie zullen zo langzamerhand de boot wel weer te water laten.
Wij zijn alweer een flink stuk verder zuidwaarts gekomen. Toen wij Mar del Plata
verlieten met een heel mooi weer-window voor een dag of zes, hadden we niet verwacht
dat we een dag later al een rivier op zouden varen omdat er heel harde wind uit
het zuiden verwacht werd.
In eerste instantie baalden we er flink van dat we in Necochea een paar dagen moesten doorbrengen. Want er zijn geen voorzieningen voor jachten. Maar dat gevoel was al snel voorbij. Al toen we de rivier Quequén opvoeren, en ons bij de kustwacht meldden en zij ons welkom heetten in Necochea werd het baal-gevoel al heel wat minder. We voeren langs een heel grote kolonie zeeleeuwen. (Lobos del Mar/Lobo Marino de un Pelo) en namen ons voor, om daar de volgende dag een kijkje te gaan nemen.
We vonden een mooie ligplaats tegen een vissersboot
maar het stroomde geweldig dus afmeren was nog even lastig. De vriendelijke schipper
vertelde ons later, dat hij niet zou uitvaren, zodat we de komende dagen konden
blijven liggen. Natuurlijk kwam al gauw mannetjes van de Prefectura om te zeggen
dat we ons moesten melden bij het hoofdbureau. Daar hadden we niet zo veel trek
in. We wilden eerst afwachten of we wel veilig lagen, want het water stroomde als
de hel. Alle dikke, grote stootwillen hadden we tussen de visser en P. Blue gelegd
en die werden bijna plat gedrukt. De volgende morgen stond het mannetje al weer
vroeg te roepen, of we ons al aangemeld hadden. Peter zei, "Ja dat hebben met de
marifoon gedaan en daar hebben ze gezegd dat we welkom waren, maar niet dat we ons
moesten melden."
"Nee, nee, dat was niet goed. Ja, het aanmelden per marifoon wel, maar we moesten
ons ook officieel aan melden. Papieren en paspoorten niet vergeten".
Een uurtje later zijn we de kade opgeklommen en liepen we het haventerrein over.
Er liepen wat mannen op de kade die ons gedag zeiden. Na "buenas dias" geroepen
te hebben gingen wij rechtsaf. Maar de mannen begonnen te roepen, en wat bleek,
we moesten eerst naar de poort aan de linkerkant en dan pas rechtsaf. Daar was ook
een taxistandplaats. Nou en dat heb je daar wel nodig, want de Prefectura bevond
zich aan de andere kant van de rivier. Ongeveer 20 minuten met de auto. Er is ooit
een flinke brug geweest vlak achter de vissers haven, maar die is jaren geleden
door een stormvloed ingestort en nooit meer herbouwd.
Gelukkig liep alles gesmeerd bij de Prefectura
en daarna hebben we ons door de taxichauffeur af laten zetten in het centrum van
de stad. Alles bij elkaar 13 pesos (drie a vier euro)voor de taxi. Kom daar maar
eens om in Nederland.
Tot onze grote verbazing bleek het een bijzonder leuke gezellige stad te zijn. De
straten waren hier netjes bestraat met nette schone plantsoenen, waar het gras echt
groen was. We waren stom verbaasd. Alles was schoner en netter dan we gewend zijn.
We vonden er zelfs een ijzerwinkel die een gaudaña verkocht. Een soort sikkel om
kelp van de ankerketting af te snijden. Met onze nieuwe aanwinst hebben we ons weer
door een taxi naar huis laten brengen. Daar aangekomen hebben we de papierhandel
aan boord gelegd en het fototoestel gepakt en zijn we naar de zeeleeuwen kolonie
gewandeld. Wat een leuke beesten. Ze zijn ontzettend log en groot. Je kunt ze een
hele tijd observeren zonder je te vervelen. Ze zijn steeds bezig om elkaar de loef
af te steken. Een beetje dreigen, kom niet op mijn plekje of te dicht bij mijn jong
of vrouw. Peter liep direkt op ze af, hij wilde ze van dicht bij op de foto zetten.
Naar mijn zin ging hij te dicht naar ze toe. En toen vroeg hij mij, om dichter bij
te komen. Want hij wilde mij vlak bij die beesten op de foto zetten. Maar ik vond
dat hij het maar moest bekijken. Ik vond het best eng. Ik zie altijd van die doemscenario's.
Een hap uit je been of zo. Of dat je hard moet wegrennen omdat er eentje naar je
uitvalt. Mensen die zich dan een rotje om je lachen omdat je zo stom bent geweest
te dicht bij te komen. Daarom heb ik Peter op de foto gezet. Maar na eventjes kon
je merken dat die dieren aan je aanwezigheid gewend raakten en zich hoe dan ook
niets van je aantrokken. En heb ik Peter gevraagd om van mij, met op de achtergrond
de Lobos, een foto te maken.
Nadat we uit gekeken waren zijn we naar het strand gewandeld. Ook dit hadden we niet verwacht, een prachtig strand met strandtenten en strandstoelenverhuur. Het leek Scheveningen wel. Helaas hadden we geen van tweeën zwemkleding aan of bij ons. En dat terwijl het prachtig strandweer was. Na even zoeken vonden we een heel leuk restaurant waar we een lekker visgerecht gegeten hebben. Hierna zijn we naar de boulevard gewandeld voor een ijsje als na gerecht. We bleven ons verbazen, want ook de boulevard is in Necochea heel leuk. Ik denk als ik in Argentinië zou wonen, Necochea als voorkeur zou uit kiezen als badplaats en niet Mar del Plata.
Helaas ging de volgende dag voorbij als klusjes-dag in plaats van een dagje strand.
De gribfiles werden natuurlijk elke dag weer opnieuw bekeken. En we besloten om
maandagmiddag, na de harde zuidenwind, te vertrekken. Ook onze buurman zei dat het
slechte weer voorbij was maar dat er nog wel een flinke zee zou staan. Maar een
schip als het onze zou daar wel tegen kunnen. We besloten om ongeveer 15.00 hr te
vertrekken, maar dat gaat hier zomaar niet. Eerst moet je dan weer naar de Prefectura
voor een "despaschar de salida". Een vertrek verklaring met stempels en handtekening.
Toen we de stempeltjes hadden besloten we
om maar meteen uit te varen. Van dat wachten wordt je toch alleen maar ongeduldig
en zenuwachtig. Nadat we schipper van de vissersboot een flesje wijn gegeven hadden,
gooiden we de trossen los en draaiden de rivier op. We ruimden alles op en zwaaiden
nog eventjes naar de Lobos en hesen het grootzeil. En om 12.30 hr voeren tussen
de pieren door. De zon scheen, de lucht was helder. Er stond nog een fikse deining
(3 tot 4 meter)en toen we daar met motorhulp doorheen waren rolden we over stuurboord
de genua uit. We zeilden een mooie koers 60 graden aan de wind. En ben je dan eenmaal
weer op zee, dan vallen alle spanningen weer van je af. Het is elke keer best wel
een beetje moeilijk om een veilig plekje te verlaten. Of afscheid te moeten nemen
van nieuwe vrienden die je gemaakt hebt. Omdat de zee zo ruw en hoog was hebben
we de hele middag en avond met de hand gestuurd. Je kunt dan de steile golven een
beetje opvangen zodat je zo min mogelijk "paaltjes pikt". De stuurautomaat ramt
er natuurlijk dwars doorheen en dan lig je steeds bijna stil. Het is elke keer weer
verbazingwekkend hoe het schip over die hoge golven heen gaat. Tegen middernacht
kromp de wind naar oost en nam af. Doordat de golven nog hoog waren konden we geen
gang meer in de boot houden dus moest de Yanmar helpen. We lagen echt te klotsen.
Maar om vier uur 's morgens werd de wind NNW en konden we de genua weer uitrollen. We begonnen gelijk 8 knopen te lopen en hielden dat vol tot voor de haven van San Blas. Dit was een volgende eventuele vluchthaven. Maar omdat de voorspellingen nog steeds goed waren besloten we om door te gaan naar "Caleta Horno" (45°02.23Z en 65° 40.97W). We konden dus afvallen (voor de wind draaien) en hebben de fok op de boom gezet. We bleven steeds ruim acht knopen lopen en rond middernacht porde Paula me omdat ze vond dat het hard ging. De grondsnelheid was al een hele tijd tegen de tien knopen. We trokken dus het tweede rif erin en voort ging het op de stuurautomaat.
Zo legden we de eerste twee dagen 320 mijl af. De eerste 24 uur zo'n 140 mijl en de tweede 24 uur meer dan 180 mijl. We hebben in lange tijd niet meer zo gezeild. We hielden ook prachtig weer met blauwe luchten en heldere sterren-nachten (net na nieuwe maan dus wel aardedonker). Onze timing om de ankerplaats (Caleta Horno) binnen te lopen kwam slecht uit. We waren te hard gegaan. We zouden in het pikkedonker (geen maan, die was al weer onder) om 01.00 hr arriveren en moesten eerst nog een smalle doorgang met veel stroom door (Canal Leones). Zonder de Navionics elektronische kaart en de radar zou dit een hachelijke onderneming geworden zijn en Paula vond het ook nu nog wel een beetje te spannend met windkracht vijf op de kont. Ook de stroom liep in de doorgang nog tegen met 4 knopen dus het schoot in het begin niet erg op. Paula had de rotste baan. Zij moest buiten, in het pikkedonker, staan kijken of het wel goed ging (was bijna niet te zien) terwijl ik met de afstandsbediening achter het navigatie/radarscherm zat te sturen. Maar het ging uitstekend. We konden ook constateren (met de radar) dat de elektronische kaart erg nauwkeurig is. Daar kan je niet altijd van uit gaan. Er kunnen flinke afwijkingen in de meetmethoden zitten.
Na de smalle doorgang kwam er een baai (Bahia
Gil) waar we aan de hoge wal moesten ankeren. De nog smallere doorgang, naar de
kloof waar je beschut ligt, wilden we maar niet proberen in het donker. Zo kwamen
we in de luwte van een hoge donkere rotskust voor anker in tien meter water. Er
is hier ook nog een tij verschil van 5 meter. We gooiden er dus 55 meter ketting
uit voor de zekerheid. We lagen wel te deinen maar het was lang niet zo erg als
op Fernando de Noronha. Paula schonk een Tia Maria met koffie en daarna was het
lekker naar bed tot de ochtend. We sliepen als rozen.
Wordt vervolgd
Peter en Paula.