Hallo daar!
Als de maan nog niet op is, en de nacht nog heel donker, schuimt Pacific Blue voort
in een bed van sprankelend, fluorescerend licht. Adembenemend!!!!! Het plankton
gloeit zo heftig dat het lijkt of er rondom omhoog schijnende spotlights aan de
kiel zitten. Ook de brekende golftopjes om ons heen geven een feeëriek lichtend
schouwspel.
Zoals jullie wellicht weten zijn we op dinsdagmorgen 2 November om 05.30, na een
tocht van 850 mijl, op de Las Perlas Eilanden in de Golfo de Panama aangekomen.
Ik had visioenen gehad over deze eilanden. Ik had stralende witte stranden met palmbomen
en prachtig helder blauw water in gedachten gehad. Maar toen we hier aankwamen waren
de eilanden overdekt met een zware bewolking en het waaide flink. In de loop van
de dag kwam het zonnetje te voorschijn en begonnen de eilanden een beetje aan mijn
ideeën te voldoen. We hebben zelfs even gezwommen. Heerlijk lauw water!
Voor het eerst sinds lange tijd hoefden we ons niet eerst in een duikpak te hijsen,
maar was een zwembroek meer dan genoeg. Vandaag is het alweer donderdag en we liggen
nog steeds op de zelfde plaats. Eigenlijk zouden we gisteren een ander baaitje opzoeken,
maar we hadden het hier zo goed naar onze zin, zo'n vakantie gevoel,dat we zijn
blijven liggen. Ook al omdat er voor de nacht van woensdag op donderdag tamelijk
veel wind en regen verwacht werd en deze ankerbaai "stormproof" lijkt te zijn. Althans
als de wind niet oost wordt. Ook vandaag, donderdag, vallen er regelmatig tropische
buien en waait het af en toe flink. En dat terwijl ik gedacht had dat het hier bijna
altijd windstil zou zijn. Maar we zitten natuurlijk in een overgangsperiode van
het natte naar het droge seizoen. Dat zal wel de oorzaak zijn van dit veranderlijke
weer.
Maar we vermaken ons uitstekend. Vooral Peter. Hij is op dit moment als van ouds
in goeden doen en is niet te stuiten. Hij is bezig allerlei klusjes, die de laatste
tijd zijn blijven liggen, onder handen te nemen. Hij ruimt en sorteert dat het een
lieve lust is.
We hebben eerst de bimini (een vaste zonnetent die ook tijdens het zeilen kan blijven
staan) tevoorschijn gehaald en gemonteerd. Die heb je hier wel nodig, want je verbrandt
anders levend. Daarnaast hebben we ook wat sloten e.d bij elkaar gezocht om de spulletjes
te beveiligen. Want in de Caribiën schijnt dat nodig te zijn. Bijvoorbeeld om je
dinghy aan de steiger vast ter maken.
Peter heeft ook een alarmsysteem tevoorschijn gehaald om de ingang en het voorluik
te beveiligen zodat men 's nachts niet ongemerkt kan binnensluipen. Verder een elektronisch
kabelslot om de dinghy te beveiligen en ga zo maar door. Gek dat we de afgelopen
3,5 jaar eigenlijk nooit de neiging gehad hebben om ons te beveiligen.
Vandaag hebben we ook alle zeekaarten uitgezocht. We hebben er voor de rest van
de reis niet eens zo veel meer nodig. Die kunnen we waarschijnlijk wel verkrijgen
door de onze te ruilen met de west-gaande zeilers. We hebben nog hele pakken liggen
van N-Zeeland, Australiƫ en Z-Afrika.
De tocht van de Galapagos naar hier, (Isla del Rey, 08°13'804N/078°54'268W) is tamelijk
eenvoudig geweest. Eerst Zuiden- en later Zuidwestenwind bij een Noord-oostelijke
koers. En het schijnt in dit deel van de oceaan volgens de langjarige statistieken
nooit te stormen. Een rustig idee.
Vandaar dat Vasco NuƱez de Balboa die in 1513 de landengte van Panama was overgestoken
het "El Pacifico" noemden; De Vredige of Rustige. Ze noemden het ook de "Stille
Zuidzee" omdat je vanuit Panama naar het zuiden kijkt. De landengte Panama loopt
Oost-West.
Voor de rest van de Pacific gaat dat kalme weer niet altijd op.
Onze tocht was vooral de laatste dag wel erg oncomfortabel vanwege het onrustige
golfpatroon en de windsterkte. Het geschommel van links naar rechts en het geklapper
van de zeilen en het slaan van de giek als de wind even minder werd of weg viel
is bijna niet te harden. Het smijt je in je kooi heen en weer en de herrie maakt
het slapen bijna onmogelijk. En als je wacht had probeerde je van alles en nog wat
om dat te voorkomen. Een rif in het zeil maakt het zeil vlakker waardoor het minder
slaat, of eigenlijk minder harde klappen maakt. Flink oploeven om te proberen het
beetje wind dat er nog was te vangen wilde ook wel helpen. Deze problemen treden
alleen op bij weinig wind als de zeilen geen steun hebben. Als het redelijk waait
is het heerlijk rustig aan boord. Dan hoor je alleen het geruis van het water.
Maar af en toe was het uiteindelijke resultaat van al je strijd met de elementen
dat je het maar opgaf en een poosje de motor aanzette. De accu's moeten tenslotte
ook af en toe geladen worden. Zeilen met de motor zachtjes bij was dan een verademing.
Vooral voor degene die van wacht af was en wat te eten probeerde te maken of te
slapen. En de slijtage werd er enigszins door beperkt.
Ik herinner me heel goed dat ik op een gegeven moment al dat gedoe zo zat was dat
ik zin kreeg de rest van de tocht alleen nog maar op de motor af te leggen.
Het was alsof de wind het gehoord had en hij begon toe te nemen. De laatste dag
en nacht nam de wind nog meer toe. Dit maal tot een dikke windkracht 6 met af en
toe een uitschieter naar tegen de 30 knopen.
En toen was het weer alsof de duvel ermee speelde. We liepen te hard! Als we steeds
zo'n 7 tot 8 knopen zouden blijven lopen zouden we in het donker bij Isla Del Rey
aankomen. En dat was niet zo prettig omdat hier en daar wel wat gemene rotsjes liggen.
Eerst ging het tweede rif erin, maar dat maakte geen steek uit. We bleven, ondanks
dat, toch nog zo'n knoop of 6,5 à 7 lopen. Na samen overlegd te hebben ging het
derde rif erin en verkleinden we de genua tot een zakdoekje voor de gewenste stabiliteit.
Zo liepen we een mooie snelheid van zo'n 5 tot 6 knopen, precies genoeg om bij het
krieken van de dag aan te komen.
We wisten dat het rond vijf uur licht zou worden en dat was precies de juiste tijd
voor de aanloop naar de door ons uitgekozen ankerplek. Het laatste stuk was nog
wel flink ruig. We hadden de oceaandeining, wind en stroom mee, maar liepen tegen
de uitgaande stroom van de Golfo de Panama aan. Dus hadden we de laatste tientallen
mijlen wind tegen stroom en stroom tegen stroom en dat gaf een héél vervelende golfbeweging.
Waarschijnlijk was ook het snel teruglopen van de diepte een reden voor de ruwe
golven. Net als in de golf van Biskaje lopen de golven het Continentale Plat op.
De diepte loopt binnen enige tientallen mijlen terug van een paar duizend meter
naar 100 en naar de 20 meter waar we nu liggen.
Toch kreeg ik het, ondanks dat het eigenlijk Peters beurt was om te slapen, voor
elkaar om een paar uur te slapen. Hierna was ik weer zo fit dat ik Peter kon aflossen,
zodat hij ook nog een paar uur zou kunnen slapen voordat we bij de aanloop van de
Las Perlas Eilanden waren. De laatste twee uurtjes hebben we samen afgewacht en
langzaam werd het licht en doemden de eilanden op de radar voor ons op. Het zicht
was slecht in de buien zodat we de eilanden pas op een mijl of twee echt zagen liggen.
Tijdens de laatste avond kwamen we trouwens een aantal grote schepen tegen die onze
koers kruisten en dus niet onderweg naar Panama waren. Twee ervan heeft Peter opgeroepen
met hun positie en ze antwoordden onmiddellijk. Op onze radar met Marpa konden we
zien dat er wel een mijl of zo zou overblijven. Maar het is toch een prettig idee
dat ze je ook zien. We waren goed te zien op de 8 cm radar en ons driekleurenlicht
was op zes mijl te zien. De wachtsman van het tweede schip begon een praatje over
de wenselijkheid van AIS. Dat gaan we ook nog wel eens installeren. Weer een speeltje
dat kapot kan.
Sinds de vorige middag hadden we een verstekeling aan boord. Een kleine witte reiger.
Vermoedelijk een jong dier. Zomaar ergens uit het niets kwam hij moeizaam aangevlogen
en landde op de spinakerboom maar die was te glad en ons reigertje gleed er weer
af. Hij vloog een klein rondje en landde op het dak van de kajuit. Zo te zien bekaf.
Hij rustte een tijdje uit en ging op onderzoek uit en even later zat hij vlak naast
Peter die buiten onder het deckhouse zat. Het dier keek nieuwsgierig om zich heen
en bleef zitten waar hij zat. Totdat we gingen reven, maar ook toen was hij totaal
niet onder de indruk, schoof enkele meters op, zodat wij onze gang konden gaan.
Maar door de golven schoof het dier over de kuipbanken heen en weer. Dat beviel
hem niet zo best en besloot een plekje te zoeken in de dinghy die achter de boot
in de davids hangt. Hier had hij houvast op een ankertouw. Inmiddels werd het donker
en Peter en ik hoopten dat het beest er zou blijven zitten en pas op zou vliegen
als we bij de eilanden waren. Anders zou hij het hoogst waarschijnlijk niet overleven.
Reigers zijn nou eenmaal niet van die goede vliegers zoals zeevogels.
Toen het een beetje licht geworden was keken Peter en ik stiekem in de dinghy en
konden we zien dat onze verstekeling ook wakker aan het worden was. Terwijl we een
plek zochten om te ankeren ging hij op de rand van de dinghy zitten, keek om zich
heen, vloog op en bleef nog eventjes naast Pacific Blue vliegen alsof hij ons wilde
bedanken voor de lift en verdween richting het eiland en is hopelijk niet weer de
oceaan op gevlogen! Hij had ook nog een paar bedankjes in de dinghy achter gelaten.
En,niet te vergeten!! We hebben een hele dikke tonijn gevangen. Terwijl we ruim
7 knopen liepen begon ineens de molen als een gek te ratelen. Peter sprong er op
af maar de vis trok door de rem heen. Langzaam en met de hand helpend draaide Peter
de lijn in. Een wonder dat de koolstof hengel niet gebroken is. Maar we moesten
echt de snelheid uit de boot halen. We hebben de boot even dwars op de zee stil
gelegd. Na een heel gevecht kwam er een fluorescerend gele vis aan de oppervlakte.
Het bleek een hele dikke tonijn de zijn die vocht voor z'n leven. Uiteindelijk kon
Peter hem met veel moeite binnen boord hijsen. We hebben hem niet gewogen maar we
schatten dat hij toch zeker acht kilo woog. Een bonk spieren, 70 cm lang, zo dik
als Peter's dijbeen en vrijwel geen graten. We hebben hem gauw verdoofd met Marokkaanse
Gin en toen heeft Peter hem gelijk geslacht en in 12 mooie moten gesneden en ingevroren.
We hebben al twee dikke stukken op.
Om 05.30 liet Peter het anker zakken en zette ik de motor in zijn achteruit. Het
anker pakte meteen en we lagen als een huis. Een echt tropisch eiland.
Na een lekker uitgebreid ontbijt met gekookte eitjes, kaas, katenspek, hagelslag,
bramenjam en lekkere DE koffie hebben we nog even een schoonheidsslaapje van een
paar uurtjes gemaakt, waarna we constateerden wat een voldoening het gaf dat we
weer een grote stap naar de plaats van bestemming hadden afgelegd; het Panama Kanaal.
Het grappige is dat ik, toen we in 2006 uit Nederland vertrokken, geen zin had om
de Caribiën in te gaan en al helemaal niet door het Panama Kanaal te gaan. Maar
in de loop van de tijd ben ik er achter gekomen dat die lange stukken varen over
zee niet iets is dat ik ambieer. En ik ben dan ook blij dat we besloten hebben om
via de Caribiën op ons gemakje naar huis terug te varen en toch maar niet naar Nieuw
Zeeland en Australië gaan. Lekker kleine stukjes zeilen; dagtochten, soms een nachtje
of een paar nachtjes door zeilen dat vind ik prima. Maar die lange trajecten, daar
zit ik echt niet op te wachten. Ik vind het onnoemelijk saai en geestdodend. Natuurlijk
en gelukkig kan ik genieten van de mooie blauwe of turquoise golven,mooie wolken
partijen en mooie zonsondergangen en als er dan ook nog eens een troep dolfijnen
langs komen vind ik het helemaal geweldig, maar ik kan nou eenmaal niet tegen "niets"
doen. Ik kan nog steeds niet een week of drie lang naar golven en wolken zitten
staren. Ik houd er meer van om langs de kust te varen, dan kan ik de verrekijker
pakken om naar de bergen of het land te kijken en of ik er dieren of mensen kan
ontdekken. Ik ben nu natuurlijk vreselijk nieuwsgierig wat de Caribiën ons brengen
gaat.
Nu eerst de passage door het Panama kanaal mee maken.
Dat kunnen jullie via webcams meebeleven.
De datum laten we jullie weten.
Veel liefs van Paula en Peter.