22 April 2010 15.30 lokale tijd (zes uur verschil met Nederland)
 

Hallo Allemaal,


Sinds dinsdag 20 April zijn we onderweg van Antofagasta naar Lima in Peru. Omdat we Chili definitief gingen verlaten moesten we uitklaren. Dus niet alleen naar de Kustwacht voor een zarpe (vaarvergunning) maar ook Immigratie (paspoort stempelen) en Aduana (uitklaren van het schip) Hoewel men ons verteld had dat je naar de verschillende instanties toe moest, beweerde Theo (havenmeester) dat hij ze aan boord zou bestellen. Dat doen ze ook als je uit het buitenland aankomt. Ik moest maandagmiddag nog wel even naar het kantoor van de Kustwacht om alle gegevens door te geven zodat ze de zarpe konden klaarmaken. Dinsdagmorgen om 10.00 zouden ze komen. Om 10.20 verscheen de eerste van de Policia Federal (immigratie). Maar hij kon ons niet uit stempelen als we de zarpe nog niet hadden. Hij was zo vriendelijk te wachten. Maar wie er kwamen; geen Douane en Kustwacht. Theo weer bellen. Ja ze zouden zo komen. Inmiddels was het 11.10 en de agent begon ongeduldig te worden.

Ik ging ook maar eens oproepen via de marifoon. De politieagent had inmiddels gevraagd of ik geen andere zarpe had om te gebruiken.
We hadden een verklaring van aankomst in Antofagasta. Uiteindelijk stempelde hij onze paspoorten en het formulier dat we hem gegeven hadden. Een soepele beambte dus. Dat was een. Net op dat moment kwam de Kustwacht er aan. Het bleek een zeer vriendelijke jongeman te zijn en hij was na een paar vragen weer snel vertrokken. Dat was twee. Al die tijd was Theo in de weer om een afspraak met de Douane te maken. Maar ook hij werd van het kastje naar de muur gestuurd. Het was intussen 13.00 geworden en dan gaat iedereen met siësta. Daarom besloten we om gewoon te vertrekken. De vaarvergunning en de stempels in onze passen waren het belangrijkst. We sturen vanuit Peru wel een mail naar de Douane in Punta Arenas zoals we dat het afgelopen jaar steeds gedaan hebben. Dan sturen we een fotokopie mee met de zarpe. Dan moeten ze ons zo maar uitschrijven. En we komen er toch niet meer terug.


Inmiddels zeilen we al ruim twee dagen voor de wind rechtstreeks naar Lima. Het waait steeds tussen de 13 en de 23 knopen. We hebben steeds vol tuig gevaren met de genua aan bakboord op de spiboom. We lopen dan ook constant 7 tot 8 knopen. De totaal afstand is 800 zeemijl (1400 km)
Vanmorgen om 05.00 hebben we er toch maar een rif ingestoken in het pikkedonker. Toen liepen we nog steeds 7 tot 8 maar het schip lag veel rustiger.


De eerst dag hadden we de hengel uit gevierd en plotseling hingen er wel 50 meeuwen en 20 pelikanen op een kluitje. Ze hadden wel zin in ons plastic visje met haak. Dat hebben we dus maar gauw binnengehaald.
We zijn trouwens vergeten om een spectaculaire gebeurtenis te vertellen. Toen we een paar weken geleden onderweg waren van Valdivia naar Coquimbo hadden we ook ineens beet. De molen begon hard te ratelen, dus ik aan het inhalen. Ineens schoot de lijn los en ik dacht: "Zeker gebroken."
Maar een paar seconden later weer beet. Zo ging dat nog een paar keer. Tot het aas een meter of vijftien van de boot was en ik ineens drie knotsen van vissen zag. Ze waren bruin-rood en ze leken op grote zeebaars. Maar plotseling zag ik het. Het waren drie octopussen van bijna een meter lang en ze zwommen met een bloedgang achter het visje aan. Wij liepen 7 knopen en ze konden ons gemakkelijk inhalen. Nooit geweten dat octopussen zo snel kunnen zwemmen en zo langdurig. Spectaculair! Maar ik was blij dat ze hadden losgelaten. We waren te verbouwereerd om foto's te maken. Het ging zo snel.

Vanmorgen om 05.00 hebben we dus een rif gezet omdat het wel erg hard ging. Dat slaapt onrustig en alles heeft zwaar te lijden door de klappen en het rollen.
Om een uur of tien lag dan ook ineens de spiboom op dek en begon de genua hard te klapperen. We probeerden snel de genua in te draaien om hem heel te houden maar dat liep vast. We gingen dus gauw naar voren om de boel te redderen. Het bleek dat het mastbeslag van de spiboom was open gebogen. Er leek een splitpen uit te zijn maar alles was verder nog heel. Nadat we de boom snel aan dek hadden gebracht moest er iets met de genua gebeuren. Door de vrij stevige wind had deze zich als een kurketrekker rond het voorstag gedraaid. Goede raad was duur want het stond te klapperen als een gek. We kregen hem niet meer ingerold en het was onmogelijk om met de hand het zeil terug te draaien in deze wind. En het zeil strijken ging ook niet.


Daarom besloten we om snel het grootzeil te strijken en een keer of vijf tegen de klok in een rondje te maken op de motor. We hadden weinig hoop om het zeil heel te houden met die klappen maar na vijf rondjes lukte het om het veilig en wel in te rollen.
We waren opgelucht en tevreden.
Toen maar de kleine fok er op met de reserve spiboom. Dan kon ik daarna het mast-beslag repareren. Dat is nu gelukt en we varen al weer een tijd met de genua te loevert. Maar we laten hem maar iets ingerold om de boel heel te houden.


We hebben nu nog 485 zeemijlen te gaan. We hopen de 26-ste 's morgens vroeg aan te komen. Misschien wel eerder in de nacht maar of we in het donker kunnen binnenvaren moet nog blijken.

De GPS zegt dat we met de huidige snelheid al zondagmiddag rond 12.00 aan komen. Maar daar gaan we nog maar even niet vanuit. Als het zo blijft waaien en alles heel blijft lukt dat misschien.
Natuurlijk valt er nog veel meer te vertellen. Maar bekijk de foto's maar, dan krijg je een goed beeld hoe zo'n mijn eruit ziet.


Tot mails, Peter en Paula