Terugblik op Puerto Williams-Puerto Montt.

Na een zeer geslaagde tocht rond Kaap Hoorn verlaten we op 18 Maart 2009 Puerto Williams voor de tocht naar het Noorden. Die gaat in principe tot eind Juli duren. Hoewel we in Ushuaia voor enige maanden voedsel en brandstof hadden ingeslagen hebben we toch nog even wat laatste verse groenten en fruit gekocht en met behulp van Carlos van hostel “Paso MacInlay“ nog een paar jerrycans diesel gehaald.

We hebben nu 850 liter diesel aan boord. 500 liter in de hoofdtank, 200 liter in de reserve tank, 50 liter in de kacheltank en 100 liter in jerrycans. Die jerrycans kunnen we op twee na in de bakskisten kwijt. We hebben een hekel aan veel “rommel“ op dek. Want dat zie je veel bij cruisers. Ook hebben we +/- 40 liter benzine bij ons voor de buitenboordmotor en het Yamaha generatortje. Deze Yamaha hebben we gekocht als back-up om stroom te kunnen draaien als bijvoorbeeld de motor er mee op zou houden. Hij levert 12 en 220 V en kan ook in toekomst handig zijn.
Vanuit de 200 liter tank vullen we de kacheltank bij met een opvoer pompje. Dus die 200 liter beschouwen we niet als reserve voor de motor. Achteraf blijkt dat we voor de kachel nog geen 50 liter per maand nodig hebben. Als we varen staat hij uit en ook 's nachts doen we hem bijna altijd uit. Dan kom je dus op een gemiddeld gebruik van minder dan 2 liter per dag. Want hij staat altijd op minimum.

Omdat in de Chileense Kanalen de wind en ook de stroming vaak uit het NW en N komt zullen we vaak wind en stroom tegen hebben en dan is het meestal aangenamer en sneller om te motorren. Vooral als je dan onder het dekhuis kan schuilen en de Webasto aan kunt zetten. We hebben een ideaal schip voor dit gebied. Je ziet dit concept dan ook bij de meeste charterschepen en jachten die hier langdurig verblijven.
Als je echt veel moet of wilt zeilen heb je veel tijd nodig. Maar als je er lang over doet heb je weer meer brandstof voor je verwarming nodig. De schepen met kleine tanks zijn wel gedwongen om zo veel mogelijk te zeilen. Hoewel ze daar naar buiten toe luchtig of stoer over doen weten wij vrij zeker dat dat vaak oncomfortabel en koud moet zijn; vooral in deze tijd van het jaar met lage temperaturen en heel erg veel regen. Je merkt dan ook dat, naarmate ze een plaats naderen waar getankt kan worden, het motorren toeneemt.

Eigenlijk is onze zeilvoering met een grote overlappende genua en een kotterstag niet handig om in relatief smalle wateren op te kruisen. Alleen bij licht weer is dat lekker zeilen. Je zou eigenlijk een high-aspect fok moeten hebben i.p.v. de genua. Dan kan je ook meer hebben bij die harde en onverwacht valwinden; de rachas. Het opkruisen gaat wel goed als het harder waait zodat we de kotterfok en 1 of 2 reven kunnen gebruiken.

Er van uit gaande dat we 200 liter diesel reserveren voor de verwarming kunnen we dus ruim 600 liter gebruiken voor de motor. Omdat we de hoofdmotor ook gebruiken om stroom te draaien moeten we elke dag wel een uurtje de motor aan hebben op de dagen dat we stilliggen. Met een verbruik van 3 à 4 liter/uur kan je dus 150 uur motorren. Dat komt neer op ongeveer 750 mijl. Dit alles erg conservatief berekend.
Aangezien we van plan zijn om een omweg via Puerto Natales te maken kunnen we daar na 500 mijl weer vol tanken en verse etenswaren kopen. We hopen daar eind Mei Jose en Annemie te treffen en gelijk onze visa met drie maanden te verlengen. In Puerto Eden kunnen we weer optoppen.

Op 18 Maart is het dus zover. Omdat we de avond tevoren onze vaarvergunning al hadden gehaald kunnen we om 09.00 losgooien. We hebben een “Zarpe“ gekregen naar Puerto Natales tot 1 Juni via de “toegestane“ kanalen. Dat is dus erg ruim en soepel.
Onze Visa zijn ook geldig tot 1 Juni. Je kunt al bij voorbaat drie maanden verlenging aanvragen maar dat kost 100 dollar per persoon. Wij kunnen gemakkelijk even de grens over bij Puerto Natales.
Nightfly en Giebateau zijn al een uur eerder vertrokken naar Ushuaia. Doordat er erg weinig tegenwind is beginnen we op de motor en gedurende de dag is het afwisselend zeilen en motorren zodat we om 19.00 ankeren in Caleta Ferrari bij Jose en Annemie.

We brengen weer een heerlijke week bij hen door en ik kan het toch niet laten om nog een keer mee te gaan paardrijden. Ik neem maar een pil en hoewel ik een beetje ongerust ben gaat het uitstekend en op de terugweg moet ik toch nog even voluit galopperen.
Wat hebben we hier het afgelopen jaar een goede tijd gehad; een hoogtepunt van onze reis tot nu toe.
Bedankt Jose en Annemie!

Op 26 Maart vertrekken we bij onstuimig weer. We horen op kanaal 16 dat de Armada (kustwacht) alle havens voor gesloten verklaart. We melden ons vertrek daarom niet. Anders krijgen we geen toestemming om te gaan varen.
Maar als we het Beagle Kanaal opvaren blijken er flinke schuimkoppen te staan en we zien 37 knopen wind op de meter. Dat wordt niet lekker opkruisen naar Caleta Olla.
We besluiten om wel het Kanaal te kruisen en in Caleta Borracho te ankeren. We melden dat aan de Armada. Die is zeer verbaasd dat er een schip vaart maar kan ons nou niet meer terugsturen.

De volgende dag is het licht weer uit het Oosten. We vertrekken om 09.00 overmoedig met vol tuig.
Maar om 09.30 hebben we er al weer twee reven in en de Genua is ingerold. Het water rookt van de wervelwinden. Het ene moment 15- 20 knopen; een seconde later 35-40 knopen. We moeten steeds gijpen. Dat gaat erg goed met onze Walder giekrem. Bij Punta Yamana loopt de wind op tot ruim over de 40 knopen. Het zicht is slecht door opwaaiend zeewater.
In Brazo Nord-Oueste valt de wind ineens weg en hebben we 2 knopen stroom tegen. Maar om 15.00 zitten we weer in de rachas en besluiten om Bahia Romanche in te lopen. Deze fjord is eigenlijk verboden. Maar we kunnen de Armada niet bereiken dus ze kunnen ook niet weigeren. We liggen prachtig en beschut in Caleta Mediodia.

Op 28 Maart kruisen we naar Seno (fjord) Pia. We willen nu eindelijk wel eens in Caleta Beaulieu liggen. Bijna 10 jaar na het begin van onze relatie in Beaulieu River aan de Solent. In Juni lag er teveel ijs om te ankeren. Bij het binnenvaren van Seno Pia worden we vergezeld van dolfijnen en met een matig windje fluisteren we op de genua nog een naar mijl naar binnen. We worden ingehaald door “Endeavor“ die op de motor vaart en ook “Santa Magdalena“ komt later binnen. Het ankeren is voor de eerste keer een hele klus; net nu er toeschouwers zijn. We liggen eerst goed maar besluiten een nog beter plekje te zoeken. Dat wordt een gedoe. Maar na een uur liggen we eindelijk naar onze zin. De volgende dagen hebben we hagel- en sneeuwbuien. Maar ondanks dat besluiten we toch de 31ste te vertrekken.
Het is vies weer met regen en het is koud. We zijn benieuwd hoe het in open water zal zijn. Het valt tegen. 20 tot 25 knopen wind, recht tegen. We besluiten even door te zetten naar Caleta Alakush. En dan gauw ankeren, naar binnen en het kacheltje aan.

Op 1 April is het rustig weer en we dobberen naar het westen. Om 13.00 wordt de wind West met 5 knopen en we starten de motor. We komen een vrachtschip tegen: het MV Rotterdam. We ankeren om een uur of zes in de mooie Caleta Akar waar we een dag blijven en een eind de Montagña Edwards op klimmen en mooie foto's maken.

3 April is een windstille dag en we motorren naar Caleta Brecknock. Onderweg worden we geënterd door een vissersboot. Maar het blijkt dat ze graag een pakje sigaretten willen. De aangeboden zee-egels laten we maar zitten. De eerste dag maken we een mooie wandeling naar het bergmeer maar vanwege het slechte weer daarna blijven we hier 10 dagen liggen. Dat verblijf is al door Paula beschreven in “Beestenweer“.

Op 15 April moet het dan weer gebeuren. Het is nog steeds geen ideaal weer. De voorspelde wind is NO4. Dat is tegen. Maar alles is beter dan harde Westenwind. En het eerst stuk is ruim genoeg om op te kruisen. Om 6 uur zijn we op en omdat het nog te donker is ontbijten we eerst. Maar om 7 uur zijn alle lijnen opgeruimd en gaan we op pad.
In Canal Brecknock blijkt toch tegen de 25 knopen wind te staan met een hoge golfslag zodat we doordouwen met de motor bij. Het wordt een natte, koude, winderige dag maar we slagen er in om via het verboden Canal Ackwalisnan Caleta Hidden aan Estrecho Magellan te bereiken. We zijn voldaan dat we deze mooie beschutte Caleta bereikt hebben ondanks het ongezellige weer.

Na een heerlijke nachtrust worden we wakker in een zonovergoten Caleta. We weten niet wat we zien na 12 dagen slecht weer. We zouden eigenlijk wel een dagje willen blijven maar we willen profiteren van de goede weer. We gaan dus weer op weg en hebben eerst spijt vanwege de toch behoorlijke tegenwind. Maar na een tijdje wordt het een heerlijke dag waarbij we zelfs een Bultrug walvis zien “jagen“. Hij veroorzaakt een draaikolk door een paar keer rond een school vis te zwemmen en neemt er dan grote happen uit. Tegelijkertijd profiteren de vogels aan de oppervlakte. We ankeren in Caleta Tilly samen met een vissersboot.

Ook 18 April is een windstille dag met een beetje somber weer. We motorren naar Caleta Playa Parda waar we in de grote baai ankeren. De ankergrond blijkt slecht te zijn dus we zijn blij dat het niet hard waait.

De volgende dag op weg met een licht oostenwindje. We zetten de genua op de spiboom. Maar na een uurtje is de wind al weer op. Om even later flink toe te nemen vanuit het westen. Na wat verwarring, vanwege de RCC Pilot, ankeren we al om 11.45 in Caleta Angosto. Hoewel we tussen vier lijnen afmeren zoals in de Patagonia Pilot liggen we toch vreemd dwars en dat blijkt 's nachts met harde wind niet zo'n succes te zijn. De ene racha na de andere legt de boot op z'n kant. Na een onrustige nacht waarbij we nog wat met de lijnen knoeien vertrekken we 's morgens zo snel mogelijk. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want het waait nog steeds hard en welke lijn maak je het eerst los; en vooral welke het laatst. Paula schrijft in het logboek dat alles in goede harmonie en rustig verloopt. We besluiten de bakboord achterlijn op de bakboord middenbolder ze zetten waardoor het schip manoeuvreerbaar blijft tot we het anker er uit halen. “Een fluitje van een cent“: schrijft Paula.

De wind blijkt W te zijn i.p.v. NO. Maar we zetten door naar Caleta Uriarte. Dat schijnt de beste plek te zijn om de oversteek naar Canal Smyth af te wachten. We twijfelen erg of we een Caleta aan de N-kant van Estrecho Magellan zullen nemen maar de RCC-pilot schrijft dat Isla Tamar een zeer slechte optie is met slecht weer. Het heet er Caleta Rachas. En aangezien er weer een paar dagen slecht weer aankomt is dat geen goed idee.
Het wordt dus Caleta Uriarte maar we leggen een flink stel stevige lijnen uit. Dat blijkt heel verstandig want die nacht en de volgende dag liggen we weer helemaal te schudden door de windstoten. Het record is 56 knopen.
Paula beschrijft dat uitgebreid in “Even een ei kwijt“.
Eén lijn trekt zelfs onder een steen van duizenden kilo's door. Maar gelukkig blijven we op een andere lijn liggen. We zetten de lijn opnieuw vast en zetten er overdag nog maar een lijn naast aan de windkant.
De tweede nacht neemt de wind helemaal af. Maar in het donker kan je niet weg. Je ziet geen hand voor ogen en het ligt vol rotsen. We twijfelen erg of we vroeg in de ochtend zullen vertrekken. Want rond de middag neemt de wind weer toe tot NW 9. Om zes uur 's morgens bekijken we de nieuwste windgegevens. En we gaan weer naar bed. Maar na een half uur wakker liggen, zeg ik: “Kom op we gaan“. En binnen een half uur zijn we weg. De beschrijving van deze dagen staat uitgebreid in “Even m'n ei kwijt“ van Paula.

We vinden in Bahia Profundo geen geweldige ankerplekken en besluiten om Teokita in te varen. Als we ten anker liggen bevalt het ons niet en ik ga loden in een ondiep beschut hoekje. We gaan weer anker-op en in de gestaag vallende regen vinden we een heerlijk plekje waar we vier dagen rustig liggen te schommelen door de windstoten die de masttop heen en weer duwen.

Ook als je lekker ligt moet je toch weer een keer op weg. We vertrekken op 28 April. We hebben wat gedoe met het anker. Het lijkt vast te zitten onder een rots. Maar na wat gegoochel krijgen we het gelukkig los. Het wordt een wisselende dag; droog, regen, hagel, 25 knopen wind etc. We ankeren in Caleta Dixon.

Inmiddels hebben we besloten om Puerto Natales over te slaan. Het is een nodeloos stuk om en het weer is nou niet zo dat het elke dag genieten is. We vermaken ons wel maar je kunt hier niet veel. Als we niet varen is dat vanwege harde wind en regen en als het droog is kan je nog niet de wal op vanwege de dichte begroeiing. Deze is echt ondoordringbaar. Dit besluit heeft echter consequenties voor brandstof, en visa. En ook onze Zarpe (vaarvergunning) klopt ook niet meer. We zouden in Puerto Natales een nieuwe hebben aangevraagd naar Puerto Montt en dat kan nu dus niet. Maar in deze moderne tijden heb je meer mogelijkheden. Op verzoek van de Armada en met name het Maritime Rescue Coördination Centre melden we elke dag onze positie per email. We zagen dat in eerste instantie als “Big Brother is watching you“. Maar het blijkt dat het toch vooral een veiligheidsmaatregel is. En nu konden we dus een verzoek indienen voor een verandering van route naar Puerto Eden. Per omgaande kregen we die toestemming. We zouden toch wel doorgegaan zijn. Maar nu was het dan netjes geregeld. Op de visa komen we later terug.

29 April begint met een spekglad dek. Maar het is mooi weer en we zien een spectaculaire zonsopgang. Mooi. Mooi. Mooi! In de loop van de middag betrekt het en neemt de wind toe. We ankeren in Caleta Damien. Hoewel we midden in de kleine baai liggen, leggen we toch twee voorlijnen en een achterlijn uit zodat we binnen een kleine draaicirkel op de wind kunnen draaien.
We blijven een dagje liggen en verkennen met de dinghy de omgeving. We kunnen zelfs even aan de wal.

De trip naar Caleta Tres Hermanos is een lange. Maar het is een windstille dag en we besluiten om daar van te profiteren door eens flink door te motorren. Het wordt ruim 60 mijl. Onderweg doet de dieptemeter raar. Hij geeft plotseling 3 of 5 meter aan. Waarschijnlijk zijn hier grenslagen tussen koud, zoet gletsjerwater en relatief warm zeewater. Maar je schrikt je wel een hoedje. Hoewel je weet dat het 70 meter diep moet zijn is het toch spannend. Net buiten ons ankerbaaitje is een walvis aan het jagen.

De volgende dag maken we 58 mijlen. Bij vertrek is de walvis er weer en we varen in z'n richting maar hij komt niet meer boven. Het is koud vandaag en de dieptemeter doet nog steeds raar. Het is een Hollandse dag met erwtensoep en brood met spek en anijsmelk toe. We hadden o.a. een zij gezouten spek meegenomen.
Om 16.15 varen we voorzichtig tussen een paar rotsen Estero Dock binnen. Voor het eerst sinds lange tijd liggen we lekker gemakkelijk achter het anker.

De 3de Mei wordt een rustig dagje van 25 mijl. Een frisse dag met af en toe een ijsberg(je). Ten anker om een uur of drie in Caleta Apala. Ook hier zijn geen lijnen aan de wal nodig. Hoewel het hard waait liggen we redelijk beschut. De volgende dag proberen we te vertrekken maar het is zulk rotweer, met harde tegenwind, dat we gauw teruggaan en het anker er weer in gooien. Dit keer nog verder in de beschutte hoek.

Op 5 Mei bereiken we dan eindelijk Puerto Eden. We zijn weer even in de “bewoonde“ wereld.
Nou moet je je daar niet teveel van voorstellen. Het is een gehucht. Maar we liggen aan een splinternieuwe steiger. Om vrij te blijven leggen we een lijn naar een steiger verderop zodat we niet tegen die dikke tractorbanden liggen. Dat schuift niet goed op en neer met het tij.
We kunnen hier bij Don Jose diesel inslaan en samen met hem pomp ik in de regen, onder een paraplu, 500 liter over uit drums van 200 liter die in een grote roeiboot staan. Don Jose pompt met de hand en ik laat de diesel door ons fijnmazige filter lopen. Dat is wel nodig. Want hoewel er geen water in de diesel zit komt er onder uit de drums flink wat grof vuil mee. We hebben dan ook dubbele voorfilters en de ene zit inderdaad vol “:bagger“.
We blijven een paar dagen en eten een paar keer bij Don Jose en z'n vrouw Nalda. Verder zien we kans om wat verse eieren, kaas en groente en fruit te kopen. En Nalda bakt vier grote broden waarvan er drie in de vriezer kunnen.

We moeten weer verder na een paar troosteloze dagen met veel regen. De tijd begint nu te dringen om de visa te verlengen. Daarvoor moet je even het land uit en dan heb je weer 90 dagen. We zouden naar Tortel kunnen maar dat gaf een omslachtige reis naar Argentinië. Ook voorbij de Golfo de Penas zijn een paar mogelijkheden zoals Chacabuco of Puyuhuapi. Maar het is al 9 Mei.

We gaan dus richting de Golfo de Penas. Bij deze Golf moet je de kanalen verlaten en de Stille Oceaan op. Na 150 mijl kan je weer naar binnen. Dat is ruim 24 uur varen dus je moet een nachtje doorhalen. Maar het kan dagen duren eer er een vaarbaar moment komt. De oceaan gaat hoog en de depressies volgen elkaar met grote snelheid op.

Via de romantische Caleta Yvonne en de paradijselijke Caleta Point Lay komen we op 12 Mei aan in Caleta Lamento del Indio.
Na een aardige zeildag komen we via een smalle doorgang in een heel beschutte binnenbaai. Hoewel we op twee achterlijnen en het anker kunnen liggen, brengen we toch ook twee voorlijnen uit. Dat geeft rust weten we nu uit ervaring. We hangen hier ons naambord met datum aan een boom.
We liggen hier een week met heel veel regen en wind. Maar we liggen veilig en beschut. Omdat we nog steeds de Golfo de Penas niet over kunnen, besluiten we om de 19de Mei naar Tortel te varen en vandaar indien mogelijk de visa te verlengen.
Het is een mistige dag en de kaarten blijken totaal niet meer te kloppen. Ik meet uiteindelijk een verschil van 3,5 mijl tussen de elektronische kaart en de radar.
Paula heeft het idee dat ze zou verdwalen omdat het lijkt alsof we over het land varen. Ook op de papieren kaart trouwens als je de GPS positie er op zou zetten. Je moet het dus uitsluitend van “zicht“ en radar hebben.
We ankeren in de achterste baai, tanken nog 200 liter diesel en kopen nog wat boodschappen.
De avonturen in Tortel heeft Paula beschreven in “Wachten op de oversteek“. Vanwege de slechte situatie in Tortel vertrekken we 21 Mei al weer naar Caleta Bordali zonder de visa verlengd te hebben.
We vertrekken in zware regen- en sneeuwbuien met harde wind. Maar wat later klaart het op en wordt het zelfs aardig weer.

Bij het ankerop gaan, de volgende morgen, lijkt de ankerlier al raar te doen. Dit wordt de dag erna in Caleta Francisco bevestigd als we de ankermanoeuvre willen herhalen en de lier niet meer werkt.
We hebben een heerlijke zeildag van C. Bordali naar C. Francisco en gaan via een heel smal kanaal naar binnen. We vinden een beschutte ankerplek en omdat we nog wat dichter naar de wal willen, proberen we het anker er weer uit te halen. Maar de lier doet het niet meer. Ook de handbediening blijkt weer kapot te zijn. Er zitten maar twee ratelnokjes in terwijl er vijf in de technische beschrijving staan. Die twee nokjes breken gewoon af terwijl er geen eens spanning op de ketting staat.
We hebben nu een probleem omdat we eigenlijk niet goed meer kunnen ankeren. De handbediening is niet te vertrouwen en met de hand krijgen we de boel er niet uit.
Goede raad is duur. Ik haal de lier uit elkaar maar de lagers lijken in orde dus het moet de elektromotor zijn.

Maar er dient zich een oplossing aan. Er komt een langdurend window aan met matige zuidenwinden. We besluiten om in een keer door te gaan naar Marina Quinched in de buurt van Castro op het eiland Chiloë. Daar kunnen we aan een steiger en dan proberen de elektromotor opnieuw te laten wikkelen.

We hebben een goede oversteek van 423 mijl. Ook nu zijn we weer erg blij met ons schip. Het verhaal van deze tocht is te lezen in “Golfo Corcovado“.

In Marina Quinched treffen we Paul en Mariëtta weer maken een fles Champagne open op deze tocht.
Inmiddels hebben we nog steeds onze visa niet kunnen verlengen en het is al 29 Mei.
We zijn er relaxed over maar William Bannister, de eigenaar van Marian Quinched, vertelt dat de Immigratiedienst behoorlijk lastig kan zijn en grote boetes uitdeelt.
We vertrekken dus de volgende dag al per bus naar Puerto Montt om de 31ste van daar uit naar Bariloche in Argentinië te reizen per luxe touringcar. Ook daar blijven we een dag in een hostel en op I Juni zijn, bij terugkomst, onze visa weer voor 90 dagen geldig.

We blijven lekker 20 dagen bij William en Valeska Bannister en onze liermotor wordt gerepareerd. William en Valeska zijn geweldig gastvrij dus we hebben een fijne tijd. We rijden o.a. per huurauto een paar dagen het eiland rond.

We zijn van plan om nog een tijdje rond te varen in de buurt van Chiloë maar de weervoorspellingen zien er zo onaangenaam uit dat we besluiten om een nacht door te varen naar Puerto Montt. We kunnen altijd in November nog een tijdje terug gaan.
Deze voorlopig laatste tocht staat beschreven in “Van Chiloë naar Puerto Montt“.


Conclusie

Hoewel het af en toe afzien is geweest, en een paar keer echt spannend of het wel goed zou gaan, kijken we terug op een geslaagde tocht.
We hadden gehoopt op beter weer. En dan zouden we het kalmer aan hebben gedaan. Maar eigenlijk hebben de andere Nederlanders ook vrij veel haast gemaakt om naar het Noorden te komen. In deze buurt is het een stuk aangenamer weer dan ten Zuiden van de Golfo de Peñas.
We zijn inmiddels ruim een week naar Villarrica geweest bij Wolfgang Kirsten; de beheerder van het radionet “het Patagonia Net“. Het was er heerlijk en we hadden alleen maar zon en weinig wind.
En 2 Augustus vertrekken we naar Galicië om een week Erich en Erica te bezoeken en een beetje bruin te worden voor we 10 Augustus doorvliegen naar Nederland om onze (klein)kinderen en familie en vrienden weer in de armen te sluiten en op de nieuwe kleinzoon te wachten.

Tot gauw,
Peter en Paula