Caleta Brecknock:6 April 2009

Hallo allemaal,

Ja, jullie lezen het goed. We hebben beestenweer!!
We liggen nog steeds of eigenlijk al weer in Caleta Brecknock. (54*32.70S/71*54.55W), vlakbij de open Pacific, dus in de volle oceaan-wind, die ook bij Kaap Hoorn zo tekeer kan gaan.
De eerste dag toen we hier aankwamen en lekker met 4 lijnen ten anker lagen dachten we dat we "bombproof" lagen. Maar mooi niet!
In de nacht van vier op vijf april hebben we een hoop gedonder gehad en hadden we het schip kunnen verspelen of zwaar beschadigen.

's Middags hadden we een mooie wandeling naar een bergmeer gemaakt en toen we terug kwamen opperde ik of er nog lijnen bij gezet moesten worden. Maar Peter dacht dat het niet nodig was. We lagen in een caleta die "voor alle winden beschermd" was. We lagen ook achter een rotspunt, mooi afgeschermd van de grote baai. Door die rotsen naast ons zouden golven en wind geen vrij spel hebben. En voor de Noord-oosten, wind die ging komen, hadden we een heel lange lijn vanaf de boeg, ver naar voren aan bakboord, uitgebracht.
Maar helaas! Later op de avond, toen het al donker was, bleek dat we nog een extra voor-lijn vanaf de stuurboord boeg hadden moeten uitbrengen. Dat was lastig want die rotspunt aan stuurboord was niet erg lang en er waren geen boompjes of rotsen waar we een lijn aan vast konden maken.
Maar de wind kwam voorlopig nog steeds in van voren; soms een beetje van bakboord en soms een beetje stuurboord. Dat was mooi en dat hadden we ook verwacht.
Alles oké. Het anker lag als een huis. We lagen met vier lijnen aan de wal.

Rond een uur of elf begon het steeds harder te waaien. Dát was op zich niet zo erg. Maar er zaten regelmatig williwaw's oftewel rachas tussen van ruim dertig knopen. We waren er toch niet zo gerust op dat we naar bed gingen. We bleven allebei zitten lezen. Om een uur of twaalf namen de rachas flink toe, de één na de andere schudde de boot.
Om de voorlijnen en het anker wat te ontlasten werd de motor aangezet. Dat hielp uitstekend. We lazen weer "rustig" verder; maar niet voor lang. Want de windvlagen kwamen steeds vaker van stuurboord, dwars op de boot. Ze werden blijkbaar afgebogen door de bergwand aan de overkant van de baai. Toen kregen we natuurlijk spijt dat we toch niet nog een lijn vanaf de voorpunt op de wal gezet hadden ook al kon die niet erg ver naar voren vastgezet worden.
Als de lijn, die aan stuurboord op de midden-bolder vast zat, het niet zou houden, was het leed niet te overzien. Daar kwamen ongelooflijke krachten op. Het schip hing met deze windrichting eigenlijk op die ene lijn en het anker. Dan zouden we tegen de rotswand waaien die ons aan bakboord, achter en aan stuurboord omringde. De kop van de boot werd door de wind sterk weggezet naar bakboord. Ondanks dat het aarde- en aardedonker was, zagen we wel dat de rotsen aan bakboord erg dichtbij waren (10 à 15 m).
We bespraken een noodoplossing voor het geval we weg moesten. In welke volgorde de lijnen snel doorgesneden moesten worden en hoe te sturen en hoe we moesten proberen het anker binnen te halen zonder op de rotsen te raken. Helaas bleef de wind toenemen. veertig knopen met uitschieters naar 50 knopen. Alsof het niets was.
Toch zag het er, zolang de boel heel bleef, nog niet echt dramatisch uit. Vooral omdat het anker lag als een huis.
Maar met die dwarskracht en als die stuurboord lijn zou breken? Wat zou het anker dan doen!! Peter vertrouwde de boel inmiddels niet meer en had het liefst weg gewild. Maar ik had het gevoel dat, als we dat gingen doen, alles echt verkeerd zou aflopen. Het was echt pikkedonker en navigatie-verlichting heb je hier ook bijna niet. Je zag geen hand voor ogen. En dan die wind.
Weggaan was echt geen optie. Dat was volgens mij onmogelijk. We moesten maar proberen meer vertrouwen te hebben in lijnen en anker. Dat hebben we geprobeerd en met de motor nog wat meer de kop naar de windrichting gestuurd. Inmiddels was het over enen en ging het tot overmaat ook nog regenen.
Toen kwam Peter met nog een andere tactiek aandragen.
Hij zei: "We gaan wat tassen pakken met warme kleren, eten enz. enz. Voor het geval dat het echt mis gaat en we aan wal moeten. Ik ga ook nog een E-mail proberen te verzenden naar Puerto Williams. Ik ga aan hen doorgeven waar we zitten en dat we hier veertig tot vijftig knopen wind hebben. En dat ze naar ons toe moeten komen als het echt mis gaat en we morgen niks laten horen. Anders zitten we op de kant en kunnen nergens heen."
Maar het versturen van de email wilde niet lukken. We kregen geen verbinding. Eerlijk gezegd vond ik het allemaal ook wel een beetje ver gaan. Maar je kunt maar beter op tijd je maatregelen nemen. Want niemand weet dat je hier zit en er komt hier ook niemand.
Dus heb ik een stel tassen met noodspullen klaar gezet. Peter had de Epirb en handmarifoon en andere noodattributen ook klaargezet. Voor het geval dát!
Om de haverklap gingen we natuurlijk naar buiten om alles te controleren. We waaiden bijna van het dek. En toen opeens kreeg Peter het op zijn heupen. Hij vroeg: "We kunnen ook een DSC-noodsignaal uitzenden? Dan komen ze op de radio en kunnen we de situatie uitleggen."
Ik vond dat in deze situatie een idioot idee. Zolang de lijnen en het anker hielden waren we niet in een noodsituatie. En als de lijnen het niet zouden houden was er toch niemand op tijd om ons van de rotsen te houden. Toen ik weer binnenkwam zat Peter achter de radio. Ik vroeg hem wat hij aan het doen was.
Hij antwoordde: "Ik heb een DSC-signaal verstuurd."
"Wat een onzin." :zei ik op mijn beurt.
Peter zei: "Ja, maar ik kreeg ook geen bevestiging en heb hem toen maar weer ge-cancelled. Ze antwoorden ook niet op 2182 khz en 4146 khz. Dus ik kan ook niets uitleggen. Maar wat vind jij dan dat we moeten doen?"
Ik zei toen tegen hem: "Zelf oplossen. Ik ga naar de kant met het bootje en probeer een lijn uit te brengen. We kunnen ons optrekken langs de andere lijn en proberen omhoog te klimmen en iets stevigs te vinden om de lijn aan vast te maken.
Peter zei toen: "Die rotsen zijn spekglad en steil maar het is te proberen. Ik doe het wel."
Maar ik zei: "Nee, ik doe het wel. Als we losslaan kun jij veel beter manoeuvreren en mij ooit nog eens oppikken."
Maar Peter ging en hij nam de dikke lijn van het parachute anker mee. Hij trok zich langs Pacific Blue naar de middenbolder tot aan die snaar-strakke dwarslijn waar alle kracht op stond. Ik haakte daar gauw de musketonhaak van het rubberbootje aan vast. Zo kon Peter niet wegwaaien. Ik was wel bang dat die harde wind onder het bootje zou slaan en dat het dan achterover zou slaan. Maar gelukkig legt Peter met dat lange lijf van hem ook wel wat gewicht in de schaal.
En even later had dat lange lijf weer een groot voordeel. Hij kon de parachute-lijn vastmaken aan een heel zware lijn van de locale vissers hier. Daar zat ook die andere lijn al aan vast. Een andere mogelijkheid was er niet. Ik had daar nooit bij gekund. Al met al kostte het Peter wel enige moeite om de lijnen met elkaar te verbinden. Onder andere doordat hij ijskoude handen kreeg. Hij stond rechtop in dat bootje op de golven en in de harde wind te balanceren als een koorddanser.
Maar hoera, het lukte!! Als een idioot begon ik, zo snel als ik kon, de lijn in te halen. En de kop van de boot begon mooi wat naar stuurboord te gaan. Dus daardoor kregen we gelijk minder dwarswind. Weg van die enge rotsen aan bakboord. Je hebt het hier over slechts tien meter afstand, hoor.
Samen hebben we die lijn samen nog meer aangetrokken. En toen was het ergste leed geleden.
Inmiddels was het over drieën. Toen we weer binnen waren hebben we nog even zitten evalueren.
Wat hebben we er van geleerd?
Ten eerste: Dat caleta's, die in pilots genoemd worden als "Protected from all winds", niet echt altijd beschermd liggen voor alle windrichtingen. En dat we beter het zekere voor het onzekere kunnen nemen. En behalve een lijn dwars op de boot, ook nog een lijn vanaf de boeg uit hadden moeten brengen zoals we eigenlijk meestal doen. We lagen al met vijf lijnen, maar die zesde bleek voor de gemoedsrust ook nodig. Maar ik verzeker je: Al die lijnen uitbrengen is lang en hard werken. En zeker voor één of twee nachtjes.
Tegen een uur of vijf zijn we in de kajuit in slaap gesukkeld en werden om een uur of acht wakker.
Om negen uur hebben we altijd via de HF kortegolf radio contact met het Patagonië net. Peter zat net bij de radio toen ik buiten getoeter hoorde.
Wat bleek: De DSC-melding van Peter had toch nog een klein staartje al hadden we geen bevestiging van ontvangst gehad. De melding was schijnbaar door onze kennissen op de politie-post Dos de Mayo in Yendegaia ontvangen. Althans dit begrepen we van de kapitein van de ferry, die vlak voor ons in de baai lag.
De ferry was onderweg van Puerto Williams naar Punta Arenas. En aangezien hij toch vlak bij ons langs kwam had men hen gevraagd om even poolshoogte te gaan nemen. Toen Peter hen met de marifoon in zijn beste Spaans had verteld dat nu alles in orde was, omdat we harde wind weg was, vertrokken zij weer. En wat dacht je wat? Een paar minuten later vloog er een helicopter over van de Chileense luchtmacht. Misschien wel toeval, want die zien we wel vaker overvliegen. We zijn wel heel erg benieuwd of hierover nog wat horen als we in Mei in Punta Arenas binnenkomen. Maar het werkt dus wel al geven ze geen bevestiging. Dat is in ieder geval een geruststelling.
Het was een heel avontuur. Leuk en slim was anders. Maar, tot vanmorgen was het leed geleden.

Hoezo, tot van morgen?

Nou, wij zouden vanmorgen vertrekken. We wilden weg uit deze onherbergzame hoek. Hoewel we nu echt bomproef lagen. De windverwachting was qua richting erg gunstig voor onze tocht van ongeveer vijftig mijl. Alleen zou het nog wel 25 knopen waaien. Maar dat kunnen we in principe wel aan.
We wilden naar caleta Hidden, aan het eind van kanaal Akwalisnan. een verboden doorvaart naar het noorden. Om 07.45 hr. waren we,nadat we dik drie kwartier bezig geweest waren met het binnen halen en opruimen van alle lijnen, onderweg. Het regende pijpenstelen en het bleek harder te waaien dan de voorspellingen toen we eenmaal uit de beschutting (omdat het nu westen wind was) van onze ankerplek waren.
In het kanaal Ocasion begon het goed door te waaien naar veertig knopen (ruim 70 km/uur)en te regen en te hagelen zodat we bijna geen hand voor ogen konden zien.
Peter wilde zijn ski-bril op zetten. Kun je nagaan.
De radar ging vanwege het slechte zicht ook aan. Ik moet zeggen, dat ik het allemaal niet echt gezellig begon te vinden. Veertig knopen wind, vond ik wel erg gortig in dit linke gebied. Stel je voor dat je motor er hier mee ophoudt. We kwamen tot de conclusie dat het gekkenwerk was en nog meer zou worden. Vooral omdat we, als we het kanaal Ocasion uit waren, een aantal uren te maken gingen krijgen met de volle wind en swell uit de Pacific Ocean.
Aan Peters gezicht kon ik zien dat hij het ook niet echt leuk vond. Even later zei hij opeens: "Wat zou je er van denken als we eens terug gingen? Het is nog vroeg. Misschien klaart het later in de ochtend nog wel wat op. Het zal alleen niet meevallen om opnieuw te ankeren met die wind."
Nou, ik vond het prima. Maar ik zei: Dan ga ik daar vandaag niet meer weg; al dat werk met die lijnen voor een paar uur. Mooi niet."
Het vervelende is wel dat we het in Caleta Brecknock dan weer enige dagen moeten uitzingen tot het opklaart.
Peter vroeg me of ik dit keer met het bootje een lijn wilde uitbrengen. Dan kon hij proberen Pacific Blue in die kleine ruimte enigszins op zijn plek te houden. Als we dan twee achter lijnen uitgebracht hadden waaraan we konden hangen, dan konden we langzaam naar voren varen en op 12 meter diepte het anker laten vallen en dan weer terug naar achteren. Dan konden we alles gecontroleerd doen tussen al die rotswanden die zo dichtbij lagen.
Daar ging ik dan met een van de drijvende lijnen naar een van de meerlijnen van de vissermannen. Ik haakte de lijn snel vast. En was blij dat het zo gemakkelijk ging. Maar toen moest ik terug varen maar de lijn kwam achter een van de roeiriemen. Dat weer losgemaakt! Inmiddels lag ik met bootje en al tegen de rotsen. Toen sloeg het motortje ook nog af. Wat ik toen allemaal gezegd heb zal ik hier maar niet herhalen. Maar vooruit. Even later lagen we aan twee achterlijnen. En weer even later plonsde het anker weer omlaag. Toen er zo'n beetje 50 meter ketting uitgelopen was, voeren we weer langzaam achteruit. We zorgden dat de achterlijnen snel werden ingehaald zodat ze niet in de schroef konden komen. Dat konden we mooi met de elektrische lieren doen.
En nú liggen we alweer enige uren als een spin in een web. Tussen zes lijnen en het anker. We zijn hier niet meer weg te blazen. Volgens de weerberichten zullen we hier zeker nog liggen tot 10 april. Maar dat kan zomaar veranderen. Dit is één van de meest onvoorspelbare weer-gebieden. Je weet het hier nooit. Op één dag kun je vier seizoenen meemaken. Dit is een van de meest onherbergzame gebieden waar we tot nu gevaren hebben. Het Beagle kanaal en de gletsjers zijn hierbij vergeleken een peuleschil. En op de oceaan heb je tenminste niet zoveel rotsen.
Maar gelukkig hebben we geen haast. En dat moet je hier ook zeker niet hebben. Dat is wel het fijne van cruisers zijn. We hebben de tijd om te wachten op beter weer en een gunstige wind.

Jullie horen het wel weer.

Liefs van Paula en Peter