Nou lieve allemaal,

Jullie zullen wel geschrokken zijn van Paula's hartenkreet in de vorige flessenpost. We hebben de tekst maar van de website gehaald. Inmiddels zijn we weer een beetje bijgedraaid maar de lekkage blijft een irritant onderwerp. Ook nu staat er weer (zoet) water in de bilge.
Maar we zijn weer op weg. We zijn zaterdagavond om 19.00 aangekomen in Mar del Plata. Alweer een nieuw land aan onze palmares. Na nog een paar rot klusjes aan de boot gedaan te hebben (de lenspomp zat bijv. verkeerd om aangesloten; een hele dag werk vanwege uitruimen voorraadhut en uitbouwen plafonds) zijn we vrijdagmorgen om 05.00 argentijnse tijd vertrokken uit Piriapolis. Maar eerst moesten we dinsdag weer in het water gezet worden.


Daarvoor moet je toestemming hebben van de Prefectura. Die sturen een surveyor om het schip te keuren en dan moet je ruim 35 euro betalen voor de inspectie. Na drie mislukte afspraken kwam de man en keurde in ongeveer tien seconden ons schip goed. Hij zag ons glimmende schip en de mooie antifouling, liep er één keer omheen, en is niet eens boven geweest. Op maandag heeft Walter (de werfbaas) ons in de takels gehangen zodat we de kale plekken van de boot-steunen (boomstammen) nog konden bijwerken. Het hout hebben we aan onze nieuwe kennissen Bob en Bette gegeven. Dan hoeven zij dat niet te kopen. Zij gaan maandag op de kant.

De dag voor vertrek ben je druk met het aflopen van de officiële instanties maar alles liep soepel. We moesten bijvoorbeeld naar het vliegveld van Punta del Este om uitgestempeld te worden in onze paspoorten.


Als je eenmaal de weg weet valt het mee. Uruguay is eigenlijk het gemakkelijkste land. En iedereen is vriendelijk. Alweer moesten we afscheid nemen van een stel aardige mensen. Jean had het er weer moeilijk mee. Op donderdag hebben we nog een afscheidslunch met haar en Ralph gehouden. Het is fijn als er mensen zijn die je welkom heten en behulpzaam zijn. Als wij terug zijn in Nederland zullen we ook eens kijken of we voor de SSCA of Trans-Ocean iets kunnen betekenen als er buitenlanders in ons land arriveren. Misschien is dit een mooie klus voor een paar Kustzeilers. Een groepje "Buitenlandse kontakten". Want vergis je niet; ook Nederland kent zijn papierwinkel als je geen Europeaan bent.

Natuurlijk hebben we voor vertrek de weersituatie goed bekeken. Er zou een aantal dagen een matige Noordelijke wind waaien dus het zag er goed uit. Ook nu was er eigenlijk te weinig wind de eerste dag. Maar vrijdagavond werd dat ruimschoots gecompenseerd. De monding van de zeer ondiepe Rio de la Plata (hier zo'n honderd mijl breed)is berucht om zijn onverwachte weersveranderingen. De "Pampero" is zo'n angstaanjagend fenomeen. Tegen acht uur 's avonds zagen we onweersflitsen boven de Argentijnse pampa's ten westen van ons. Het was een erg hete dag geweest en dan krijg je dat; net als in Nederland waar de buien vaak al in Frankrijk opbouwen en dan noord-oostwaarts trekken. We hoopten dat het onweer boven land zou blijven hangen omdat de oceaan kouder is, maar helaas kwam de bui snel oostwaarts in onze richting. We probeerden hem nog te ontlopen door zeewaarts te gaan sturen maar die zware buien bewegen zich vaak met een snelheid van 50 km/u dus we werden al ras ingehaald. Op de radar konden we ook zien dat de doorsnede voor zover de radar die kon weergeven wel 40 of 50 mijl was dus ook zijwaarts ontsnappen was onmogelijk. Toen de bui ons dus te pakken nam leek de beste optie om dan maar er recht tegenin te gaan om er zo snel mogelijk weer onderuit te komen. Nou, dat hebben we geweten.
Uiteraard hadden we de zeilen al goed en strak opgebonden en op de motor ging het de bui in. Het was aardedonker. Plotseling hadden we 50 knopen (90 km/u) wind. De boot ging al behoorlijk scheef op zijn kale mast. Onze onvolprezen Yanmar kon ons zelfs met deze wind nog enigszins op koers houden. We hielden de boot op een graad of zestig aan de wind. Op de stuurautomaat (je wilt beschut zitten vanwege de bliksems) en met flink vermogen stampten we onder de bui door. Af en toe raakte de stuurautomaat de draad kwijt omdat we vrijwel geen voortgang meer maakten ondanks bijna vol vermogen. We hadden inmiddels onze aardkabels uitgevierd om de verstaging te aarden bij bliksem inslag. We hebben een paar lengtes hele dikke laskabels met zware klemmen en met ketting verzwaard. Laskabels zijn fijn omdat goed geleiden en flexibel zijn en een rubber mantel hebben. Je moet ze ook zo lang (kort) maken dat ze niet in de schroef kunnen komen.
Eerlijk gezegd zijn we veel banger voor zo'n heftig onweer dan voor harde wind alleen. We knepen hem echt behoorlijk. We troffen dan ook voorbereidingen "voor het geval dat". De hoes ging van het reddingvlot, de noodton met overlevingsspullen werd klaar gezet en een extra fles water van 5 liter. We stopten de handmarifoon voorlopig in de oven (kooi van Faraday) en pakten de Epirb in aluminiumfolie om dezelfde reden. Jullie hebben allemaal wel eens zo'n bui meegemaakt dat het oorverdovend knalt en knettert en je continu grote bliksems om je heen ziet. De hele atmosfeer dreunt. Als dan je masttop het enige hoge punt in de omgeving is wordt je niet vrolijk. Doordat de bui zo groot was heeft dat al met al toch wel drie uur geduurd. Wel nam na een half uur de wind af tot zo'n dikke dertig knopen. Dat vonden we een hele opluchting, hoewel dat nog steeds windkracht 7 tot 8 is. Ook het flitsen werd langzaam minder en wonder boven wonder werden we niet geraakt. Je hoeft weliswaar niet onmiddellijk te zinken maar er is grote kans dat al je elektronica kapot is of dat er een gat in je boot slaat.

Tegen middernacht lagen we weer op koers en kon er langzamerhand weer zeil bij. En de volgende dag was het weer stralend weer. Zo zelfs dat we uren hebben moeten motorren. Maar het laatste stuk was weer prachtig zeilen met de fok te loevert op de spiboom. Een uur voor aankomst meldden we ons bij de Prefectura en om een uur of acht lagen we vast in een vrij ondiepe haven. Het was laag water en bij het manoeuvreren in de erg krappe ruimte kwamen we even vast te zitten. Dat stuurt lastig maar we kwamen er goed weer uit. We kaapten een lege box met meer diepte en "Luis", de havenmeester, vertelde vanmorgen dat we daar kunnen blijven liggen. Toen we vastmaakten was er gelijk een geüniformeerde jongeman op de steiger die ook nog behoorlijk engels sprak. Hij wist van onze komst en zei dat we zondagochtend of eigenlijk wel maandagmorgen ons konden komen melden bij de Customs en Immigration. Daar waren we happy mee want we waren moe en hadden trek. Net toen we naar het restaurant wilden werd er geklopt. Nu stond er een jongeman die vertelde dat we z.s.m naar de Prefectura moesten. We legden uit dat wij andere instructies hadden. Maar uiteindelijk gingen we dan toch maar te voet (15 minuten) op weg. Bij de Prefectura aangekomen troffen we onze eerste vriend die verbaasd was ons te zien. Een misverstand. Afijn, om een lang verhaal kort te maken: Zondagmorgen zijn we toch maar gegaan. Ook hier veel papier- en computer-werk. Maar ook iedereen weer even vriendelijk. Maandag naar de Gezondheidsdienst en de Douane. Nu eerst eens even lekker relaxen.

 Liefs van Peter en Paula.